De dikte van de rol is ongeveer vingerdik.
TIP
Leg een stukje kleirol opzij als voorbeeld, zo rol je telkens dezelfde dikte.
Met kleirollen een werk opbouwen vraagt wat geduld. Deze techniek is eerder traag en geeft daardoor de gelegenheid om ook intuïtief tewerk te gaan. Natuurlijk kan je evengoed volgens een vooraf uitgedacht plan opbouwen.
15/02/2022
Leestijd: 5 minuten
Met kleirollen een werk opbouwen vraagt wat geduld. Deze techniek is eerder traag en geeft daardoor de gelegenheid om ook intuïtief tewerk te gaan. Natuurlijk kan je evengoed volgens een vooraf uitgedacht plan opbouwen.
Foto: Kathrin Reynaers
Om de techniek onder de knie te krijgen werk je liefst zo verticaal mogelijk. Ga je toch een hellende wand opbouwen, dan kom je al snel te weten wat de zwaartekracht met je klei doet.
Om te starten werk je best niet te groot maar ook niet te klein.
Om de techniek te leren willen we liefst verticaal opbouwen maar dat wil niet zeggen dat de bodem rond moet zijn. Je kan dus een vrije vorm kiezen maar vermijd rechte of scherpe hoeken, kies liever voor zachte rondingen.
Foto: Martine De Peuter
Rol een lap klei uit als basis tussen diktelatjes van 8 mm. Dit wordt de bodem van het werk.
Teken op papier de gewenste vorm van de bodem, knip deze uit.
Gebruik het papier als patroon om je lap klei in vorm te snijden.
Knijp eerst een gelijkmatige rol tussen handpalmen en vingers.
Werk op een proper vlak, rol de klei met beide handen heen en weer. De rol moet minstens één keer rond gaan, anders wordt hij plat.
Doe dit met gespreide vingers van binnen naar buiten en oefen druk uit naar opzij, niet naar beneden.
De dikte van de rol is ongeveer vingerdik.
Leg een stukje kleirol opzij als voorbeeld, zo rol je telkens dezelfde dikte.
Leg de eerste rol langs de rand op de bodem die je net hebt uitgesneden.
Maak de kleirol van lengte door te scheuren of snijden.
Wrijf de uiteinden samen tot een ring.
Verbind de rol grondig met de bodem, hou daarbij de buitenkant tegen met je andere hand zodat je de rol niet over de bodem duwt.
Smeer de verbinding mooi glad.
Verbind de rol met de bodem langs de buitenkant en hou nu steun aan de binnenkant met je andere hand zodat de klei goed op zijn plaats blijft.
Smeer deze verbinding ook goed samen.
Leg de volgende kleirol.
Verbind langs de buitenkant en geef steun aan de binnenkant.
Verbind langs de binnenkant en steun de buitenkant.
Smeer de verbindingen goed samen.
Verbindingen glad maken kan ook met een lomer of plastiek kaartje.
Steun telkens goed langs de andere kant.
Bouw zo verder op tot de gewenste hoogte.
Langs de bodem aan de buitenkant kan je het teveel aan klei weg schrapen met een boetseerhoutje of een kaartje met een rechte hoek.
Om een vooraf bepaalde vorm te bekomen kan je met een profiel werken.
Maak je gebruik van zo’n profiel-hulp, controleer dan telkens dat het al opgebouwd deel juist op zijn plaats zit voordat je een nieuwe kleirol bijlegt. Duw de vorm elke keer opnieuw in de juiste richting bij elke nieuwe rol die je opbouwt. Anders zal je snel de controle over de vorm verliezen.
Wanneer de vorm toch niet de richting volgt die je voor ogen had kan je nog altijd corrigeren op voorwaarde dat de klei nog soepel genoeg is.
Wegsnijden of bijzetten doe je meestal op 2 of 3 plaatsen zodat het teveel of te weinig aan klei gelijkmatig wordt weggenomen of bijgezet.
Je kan de wanden ook verder uitknijpen (pinchen) zoals je met een duimpotje doet. Zo worden de wanden dunner en tegelijk hoger. Dat kan alleen als je vorm niet te hoog is want je moet nog aan de onderkant kunnen werken met duim en vingers rond de wand.